Nieuws

De knotwilg, zo vertrouwd, maar zo bijzonder

Knotwilg streekmuseum krimpenerwaard

De knotwilg, zo vertrouwd, maar zo bijzonder

Als er een boom is die karakteristiek is voor de Krimpenerwaard dan is het wel de knotwilg. Als je en halfuurtje over wat binnen weggetjes rijdt, staat deze boom als het ware op je netvlies getekend. Hij is al eeuwenlang beeldbepalend voor het polderlandschap. Het is een oer-Hollandse boom, die houdt van water en drassige grond. Ook al is deze knoestige verschijning hier doodgewoon; toch realiseren velen zich niet dat deze boom bijzondere eigenschappen en toepassingen heeft. Van medicinaal gebruik tot vlechtwerk van haar tenen.

De boom groeit vooral langs sloten en rivieren en overal waar het maar enigszins vochtig is. Hij kan dus heel goed tegen natte voeten en hij verdraagt het zelfs om enige tijd onder water te staan. De knotwilg (Salix Alba) is een karakteristieke en soms imponerende verschijning. Eigenlijk heeft hij een natuurlijke schoonheid, knoestig, weerbarstig, de bijzondere kleur van de bast, de combinatie van een stevige verweerde karakteristieke romp met daarbovenop vaak haar ranke wilgentenen. Die tenen groeien op de knot, het bovenste gedeelte van de boom, waarop de nieuw gevormde wilgentenen steeds worden afgezaagd.

De boom is ook uitermate sterk en levenskrachtig. Afgezaagde wilgentenen die in de grond worden gezet, lopen heel vaak weer uit om een nieuwe boom te vormen.  De wilg is een hele snelle groeier. Hoewel de boom in de winter zijn blad verliest, maakt zijn karakteristieke verschijning dit meer dan goed. De wilg heeft ook een symbolische betekenis gekregen: onder andere die van de wedergeboorte.

Productieboom

De knotwilg vertegenwoordigt door de eeuwen heen ook een economische waarde. Als productieboom levert hij materiaal voor meubels, papier en vlechtwerk en afrasteringen. Sterk en duurzaam zijn de karakteristieken en velen waarderen zijn karakteristieke textuur en uiterlijk. Schuttingen, borderranden, bogen, erfafscheidingen en tuinbanken, ze kunnen allemaal gemaakt worden van wilgentenen. Met enige handigheid is dat zelf te doen. Wilgentenen vlechten is een oeroud ambacht.

Wie het Archeon in Alphen aan de Rijn bezoekt, ziet hoe al in de oudheid de wilgenteen bijna een onmisbaar element was bij allerlei bouwwerken en afrasteringen. Eeuwenlang hebben boeren in de Krimpenerwaard de boom gekoesterd en in grote aantallen aangeplant, vanwege zijn veelzijdig nut. De wortels werken mee aan oeverversterkingen en staan daarom ze vaak langs sloten en rivieren.

De boom is een schuil- en broedplaats voor veel vogels en insecten. De knotwilg verbetert de grond en houdt CO2 vast. Alle wilgen produceren stuifmeel en zijn aantrekkelijk voor bijen. Hij is, zoals gezegd een sterke boom, die het niet snel laat afweten. Hij is bestand tegen vervuiling en een veranderend klimaat, dus een stabiele bron van groen, voor de leefomgeving.

Koortsverlagend

Minder bekend is dat de wilg gebruikt wordt voor medicinale toepassingen. In de Romeinse tijd maakte men al zalven die gebruikt werden tegen pijn. Hiernaast is bekend is ook dat de wilg koortsverlagende en bloed verdunnende eigenschappen heeft. Bij verkoudheid en koorts zal het de afvoer van afvalstoffen stimuleren. Dit komt onder meer door de werkzame stof, salicine, een stofje dat lijkt op de werkzame stof in aspirine.

Je kunt er in principe zelf mee aan de slag. Je kunt op een stuk wilgenbast kauwen, of je kunt thee maken van wilgenbast. Neem daarvoor takken van zo 1,5 a 2 centimeter dik en laat daarvan een handje schillen vijftien minuten koken. Van de thee kan ook een kompres worden gemaakt en op een zere plek worden gelegd. De gedroogde schillen zijn ook te koop, meestal onder de naam ‘gedroogde wilgenbast.’

Planten

Het planten van een jonge wilg is in feite een eenvoudige klus. Elke gezonde tak kan als aanplant dienen. Het is wel belangrijk om de staat van de tak te controleren. Bruine plekken op de schors kunnen duiden op de watermerkziekte. Een geschikte wilgenloot is gezond en moet ongeveer drie meter lang zijn en ongeveer een doorsnede hebben van zeven centimeter. De wilgenloot moet diep worden gepoot, ruim 80 cm diep. Dit lukt makkelijk met behulp van een grondboor. Om de wortelgroei te bevorderen  kan de onderste halve meter van de schors op enkele plaatsen worden afgeschild. Sommigen leggen de onderste helft van de staak van te voren een tijdje in het water om de wortelgroei te stimuleren. Je kunt de teen ook een aantal maanden in een regenton zetten. Het resultaat is dat er kleine witte wortels gaan ontstaan en de kans dat de wilg aanslaat is dan erg groot. Voor het planten wordt aan de dikke onderkant een punt gezaagd, waardoor de staak steviger in de grond kan komen te staan. Eventueel kan de boom extra gesteund worden door boompalen. Na een of twee jaar kan de wilg in de gewenste vorm geknipt worden. In de daaropvolgende jaren krijgt de boom de echte knot.

Een hut van wilgentenen

De wilg is zoals gezegd een oersterke en veelzijdige boom. Wilgenknotters beseffen soms te weinig de waarde van de wilgentenen, die daardoor soms achteloos in de hakselaar verdwijnen. Van de flexibele takken kun je hutten, afrasteringen, berceaus en hutten maken. In de Trompenburgtuinen in Rotterdam staat een voorbeeld van een prachtig gemaakte berceau (onderdoorgang) die van wilgentenen is gemaakt. Medewerkers van het Streekmuseum Krimpenerwaard hebben een metershoge piramidaal gevormde hut gemaakt van wilgentenen, die inmiddels aan het uitlopen zijn. Het is een kijkje waard om met eigen ogen de mogelijkheden van de wilg en haar takken te zien.

Jan Willem Stolk
Redacteur namens het Streekmuseum Krimpenerwaard